Toen de kerken eenmaal waren leeggelopen, had het waterig ochtendzonnetje geen functie meer en nam een grijze massa het heft in handen. Al gauw roffelde het water als mitrailleurvuur op het zinken dak aan de achterkant van mijn huis en niet veel later kletste het tegen de gevel  aan de voorkant.

Na de eerste ronde werd het niet licht in de lucht, dus dan weet je wel hoe laat het is. Voordat de tweede ronde inging, liet de straat een paar forse knallen horen. Nu al? De jaarlijkse krachtmeting tussen mens en natuur… En ongeveer tegelijkertijd gaf mijn computer, die na het ontbijt al wat kuren vertoonde, er helemaal de brui aan.

Een uitgelezen dag om van de nood een deugd te maken: met een boek op schoot in  de opening van de balkondeur Gods water over Gods akker laten lopen. En wat voor boek! Anil Ramdas voorzag al een kwart eeuw geleden – de Berlijnse muur was net gevallen –  dat identiteitsproblemen van mensen met zichzelf en elkaar in deze eeuw de hele wereld op zijn kop zouden zetten.

In de loop van de middag zakte de lust om gevolg te geven aan de uitnodiging het ene (ver weg in Noord) dan wel het andere gezellig samenzijn (ver weg in Zuid) met mijn deelname op te luisteren tot het nulpunt. Liever hier hoog en droog dan drenkeling in een verzopen stad. Maar ik rekende buiten de waard.

De straatlantaarns waren nauwelijks op temperatuur, of niet ver bij mij vandaan weerklonk deze keer een hele serie knallen. Ik was te laat om het vuurwerk zelf te kunnen bewonderen. Mij waren slechts de kruitdampen toebedeeld. En dat bleef zo, ook toen het lawaai dichterbij kwam en bij mijn buren een oploop ontstond. Hoe harder het kabaal, des te luider het gejuich van de omstanders.

Terwijl op diverse journaals een hagelwitte paus gewaagde van Jeruzalem als stad van vrede en harmonie, was het bij mij gewoon oorlog. Voor de lol. Hun lol, ja. En verzon ík van alles om mijn aandacht daarvan af te leiden. Maar in zo’n mooi traditioneel huis  met veel houten ramen en weinig glas zijn je mogelijkheden beperkt.

Zoals me later op de avond ook werd ingewreven door mijn buurman aan de andere kant, de uitbater van een taxistandplaats annex feesttent die bij voorkeur tijdens de siësta van een ander de privévuilnisbelt naast zijn buitenplee in de fik steekt.

Al voor de enige film in het televisieaanbod begon die me nog wel te pruimen leek, drong het feestrumoer mijn huiskamer binnen. Maar dat ze daar van plan waren juist op deze christelijke hoogtijdag er  een paar scheppen bovenop te gooien…

Tijdens de film was mijn grootste zorg: hoe versta ik, zonder ondertiteling, voldoende om het verhaal enigszins te kunnen volgen? Pas toen de film afgelopen was, drong het echt tot me door hoeveel decibellen er gemiddeld per seconde mijn kant op kwamen en hoe weerzinwekkend de hindoestaanse, van gillende keukenmeiden doorsneden, house me in de oren klonk. Ik wist uit eigen ervaring dat dit nog uren kon duren, omdat de betrokkenen  van de politie niets te vrezen hebben.

En dan te bedenken dat de dagen van de Grote Razernij, die door de toerismebranche in het buitenland wordt verkocht als wereldattractie, nog aanstaande zijn.

 

 

 

 

 

Categorieën: Blog post