Met de oplevende strijd tussen rechts en links in met name West-Europa doet ook de aloude rassendiscriminatie zich opnieuw gelden. Racisten zijn rechts en antiracisten links, zoals mensen die de vluchtelingenstroom een halt willen toeroepen rechts heten en zij die met open armen klaarstaan links of gelovigen in een buitenaardse god rechts en atheïsten links.
Maar in de haast waarmee de een de ander een etiket opplakt wordt vaak vergeten dat we als mensheid ook de afgelopen decennia niet hebben stilgestaan en dat met name de wetenschappen ons heel wat nieuwe inzichten en daarop gebaseerde mogelijkheden hebben opgeleverd. Ook waar rassen en zowel hun kenmerken als onderlinge verschillen in het geding zijn.
Afro’s
Wie tegenwoordig nog aan komt zetten met raskenmerken als huidskleur om bepaald gedrag van anderen te duiden of hen domweg te diskwalificeren slaat een modderfiguur. En mensen die zich daardoor in de gordijnen laten jagen hebben eveneens zitten slapen. Neem het voorbeeld van mensen met duidelijke Afrokenmerken die – ja ook in Suriname – al dan niet openlijk worden weggezet als minder intelligent: waar hebben we het dan eigenlijk over?
1) In de eerste plaats is het allang geen punt van discussie meer dat de bakermat van de mens in Afrika ligt en dat pas zo’n 50.000 jaar geleden groepen mensen vandaar zijn weggetrokken en, in hun biologische evolutie, eigen wegen ingeslagen met als resultaat de uiterlijke verschillen die we nu zien. Met andere woorden, op de keper beschouwd zijn we allemaal Afro’s.
2) In de tweede plaats is het eveneens – wetenschappelijk gezien – een uitgemaakte zaak dat er gedrags- en denkverschillen bestaan tussen bevolkingsgroepen, zowel binnen de grenzen van een bepaalde staat als tussen de bevolking van een bepaald werelddeel en die van andere delen. Dat is bijvoorbeeld tot uiting gekomen in metingen van het IQ in de Verenigde Staten, die voor de Aziaten in het land een score van 105, voor Europeanen 100 en Afrikanen 85 à 90 opleverden.
IQ
Het intelligence quotient (IQ) is de oudste berekeningswijze met betrekking tot het vermogen van het menselijk brein. De methode op zich, als de totale score van een aantal gestandaardiseerde testen, werd bedacht door de Duitse psycholoog William Stern in 1912, maar die baseerde zich op onderzoek uit 1905 van twee Franse collega’s (Binet en Simon) om de ‘mentale leeftijd’ van kinderen vast te stellen. Het quotiënt wordt nog altijd op grote schaal gehanteerd, met name in het onderwijs en als onderdeel van sollicitatieprocedures.
Emotionele intelligentie
3) In de derde plaats zijn de beperkingen van het IQ allang geen nieuws meer. Intelligentie omvat nu eenmaal veel meer dan een hoop parate kennis of vaardigheden die in een bepaald werksituatie goed van pas komen. Aangezien hersenwetenschappers nog heel wat te ontcijferen hebben, bestaan op dit terrein vooralsnog tal van verschillen van mening en inzicht. Niettemin wordt onder psychologen vrij algemeen aangenomen dat ‘succes’ in de samenleving voor 10 à 25 procent afhangt van het IQ en dat de rest afhangt van andere zaken.
Een grote stap in de uitrafeling van die restcategorie was de introductie op het eind van de afgelopen eeuw van een ‘emotionele quotiënt’ (EQ), die tot een groot publiek doordrong dankzij het boek Emotional Intelligence (1995) van Daniel Goleman. Heel globaal staat die quotiënt voor het vermogen van mensen om hun eigen gevoelens én die van anderen te onderkennen en in goede banen te leiden.
Transformatie
Dat er zoiets bestaat als emotionele intelligentie wordt langzamerhand wel in brede kring aanvaard, maar of het IQ zwaarder weegt dan het EQ of andersom wordt verschillend beoordeeld. Op de informatiesite inzake geestelijke gezondheid Psych Central worden door Michael Akers en Grover Porter vijf categorieën EQ onderscheiden: 1) zelfbewustzijn; 2) zelfbestuur; 3) motivatie; 4) empathie en 5) sociale vaardigheden.
Vooral op de laatste categorie wordt veel nadruk gelegd. Daaronder vallen met name beïnvloeding, communicatie, leiderschap, verandering aanjagen, conflictbeheersing, bruggen slaan, samenwerking en bindend vermogen. Geen wonder dat het EQ veel voorkomt in de alsmaar groeiende lectuur over transformatie in bijvoorbeeld het bedrijfsleven, maar ook in de non-profitsector.
Een toonaangevende Nederlandstalige auteur op dit vlak is Jan Bommerez.
Genen
Min of meer parallel met de ontwikkeling van IQ naar EQ heeft het genetisch onderzoek een hoge vlucht genomen en is in de schroefwind daarvan de memetica ontstaan.
Het genoom, dat wil zeggen het geheel van de genen die gezamenlijk alle erfelijke informatie over een persoon bevatten, mag dan nog geen huis-tuin-en-keukenbegrip geworden zijn. Van DNA-onderzoek daarentegen heeft iedereen wel enig benul, al was het maar omdat dat in allerlei rechtszaken een opvallende rol speelt of omdat daarmee de vader van een kind kan worden opgespoord.
DNA is de molecule die door levende organismen wordt gebruikt om erfelijke informatie te bewaren en door te geven. Informatie in de zin van genetische instructies voor de werking van die organismen en die instructies liggen opgesloten in zogenaamde genen.
De manier waarop ons lichaam in elkaar zit en functioneert wordt dus bepaald door genen, die in de loop van de (biologische) evolutie van de mens zijn en worden overgedragen van de ene generatie op de andere. Wat overigens niet wil zeggen dat genen onveranderlijk zijn.
Hoe het zit met die genen, is het studie-object van de genetica. Die wetenschap kan jou bijvoorbeeld vertellen dat je beschikt over genen uit delen van de wereld, waar jij persoonlijk geen enkele band mee hebt of waarvan je zelfs nooit hebt gehoord.
Memetica
Naast de genetica is ook, in beperkte wetenschappelijke kring, sprake van de memetica. Dit is de leer van de culturele evolutie, met het meme (in het Engels uitgesproken als miem) als kernelement zoals het gen in de biologische evolutie. De Britse etholoog Richard Dawkins kwam daarmee voor de dag in de bestseller The Selfish Gene (1976). Meme is te omschrijven als een idee of gedachte die zich verspreidt onder mensen in hun hoedanigheid van informatiedrager. Of kort gezegd: besmettelijk informatiepatroon. Net als genen gaan memen over van de ene generatie op de andere, maar vele verdwijnen na korte of lange tijd of zijn aan verandering (mutatie) onderhevig.
Godsdienst bijvoorbeeld wordt vaak genoemd als een van de krachtigste memen die ooit in de culturele evolutie van de mens ingang hebben gevonden. Aan de hand daarvan kun je ook goed laten zien dat een meme kan muteren. Zo zijn de godsdiensten die ooit, door antropologen met name, natuurgodsdiensten werden genoemd, langzamerhand in grote delen van de wereld ten onder gegaan of veranderd dan wel opgegaan in andere memen. Terwijl ze op vele plaatsen in Afrika en hier en daar in de Amerika’s (het Surinaamse binnenland!) nog springlevend zijn.
In deze gedachtegang zijn wij mensen het product van zowel onze genen als onze memen. Vandaar de uitspraak van de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett (75): “We zijn wat we zijn dankzij genen en we zijn wie we zijn dankzij memen.”
Perspectief
Een van de meest prangende vragen die het voorgaande oproept is, of culturele verschillen zich in de loop der jaren – hoeveel dan ook – een plek hebben verworven in het genoom. Dus hoe verhouden biologie en cultuur zich tot elkaar. En dat voert me weer terug tot de relatie tussen IQ en EQ.
Het EQ heeft hoe dan ook onze kijk op intelligentie en andere grondslagen van menselijk gedrag verruimd en verrijkt. Aan IQ kleeft nu eenmaal nog altijd de tegenstelling slim-dom en de associatie met erfelijkheid. En omdat huidskleur ook erfelijk is, kunnen mensen die niet beter weten gemakkelijk tot de simplistische conclusie komen dat zwart gelijkstaat aan dom.
De waarde van het EQ is dat het hele andere eigenschappen en vaardigheden in beeld brengt. Daardoor wordt een veel meer omvattende en ook persoonlijke beoordeling van de verstandelijke vermogens mogelijk en kom je niet zo gauw in racistisch vaarwater terecht.
De notie van memen als medebepalend voor menselijk gedrag, naast genen, is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Het zijn immers ideeën en die vind je terug in de voornoemde categorieën van Akers en Porter. Niet als een uitputtende lijst, maar als een indicatie van het nieuwe perspectief dat zich ontvouwt, wanneer we niet alleen de biologische maar ook de culturele evolutie in aanmerking nemen.
(Uit: De West, 4 april 2018)
0 reacties