Hoe zou het komen dat de Belgische schrijver David van Reybrouck (1971) met zijn recente Huizingalezing in Nederland niet aansloeg, althans niet boven de grond? De organiserende commissie prees zich nog wel zo gelukkig, dat ‘een van de meest toonaangevende intellectuelen van Europa’ de 50ste lezing voor zijn rekening had genomen èn het wilde hebben over kolonisatie. Had Nederland niet  de weg geplaveid voor de black lives matterbeweging in Europa?! 

Misschien ligt de verklaring in het aloude Hollands dédain jegens Vlamingen, zoals dat nog dagelijks te zien is in de ondertiteling van  willekeurige Belgisch uitgesproken Nederlandse zinnen op de televisie. Of in het smeulend misnoegen over Van Reybroucks visie op de ondergang van Nederlands-Indië (Revolusi, 2020). Al kan het natuurlijk ook de pandemie zijn geweest, die in samenwerking met een beurse minister-president de hele natie nu eenmaal constant de gordijnen in jaagt. 

Vooralsnog houd ik het op de Wet van Romein, gezien de reactionaire wending die de Nederlandse geschiedenis deze eeuw heeft genomen. Vermoedelijk is 2021 nergens in Nederland op een méér waardige manier afgesloten dan met deze lezing. 

Om te beginnen trof me de oproep om niet alsmaar achteruit te kijken en zich te verliezen in een jacht op symbolen van het koloniaal verleden zoals straatnamen, standbeelden en ‘kinderfeestjes’. Wèl de confrontatie met dat verleden aangaan en  betrokkenheid tonen bij de gevolgen, maar niet zonder de blik op de toekomst te richten, want daar ligt de grootste uitdaging waar mensen op aarde ooit voor hebben gestaan. Terwijl Huizinga al in 1945 stil stond bij de aantasting van de natuur door de mens, komen wij er nu pas achter dat het zo niet langer kan, aldus Van Reybrouck.  

De volledige titel van de lezing, op zondag 12 december in de Leidse Pieterskerk, was De kolonisatie van de toekomst. Leven aan de vooravond van de klimaatcatastrofe. En de openingszin luidde: “Tegen het eind van deze lezing zullen er naar schatting zes à zeven soorten zijn uitgestorven.” Soorten die dan onherroepelijk van de aardbodem verdwenen zijn. Het tempo waarin de biodiversiteit nu afneemt impliceert dat de zesde ‘grote uitstervingsgolf’ voor de deur staat en dat is tegelijk de eerste die mensen valt aan te rekenen. 

Van Reybrouck hanteerde het woord kolonisatie zowel voor de manier waarop de afgelopen eeuwen vanuit Europa allerlei andere delen van de wereld werden overweldigd, mèt de daar levende mensen en beschikbare hulpbronnen, als voor de manier waarop tegenwóórdig roofbouw wordt gepleegd op de aarde. De ene kolonisatie is naadloos overgegaan in de andere, met een even hoge mate van hebzucht, meedogenloosheid en kortzichtigheid. 

Ten aanzien van de schuldvraag voor de gevolgen van dat hele proces stelde hij dan ook primair het Westen verantwoordelijk. Dat wil zeggen de staatkundige eenheden in Europa, die met de roofbouw op wereldschaal begonnen zijn en nog altijd – met hun  cultureel verwante overzeese gemeenschappen – de boventoon voeren. Al zijn er de afgelopen halve eeuw, inderdaad, grote spelers bijgekomen, die in hun omgang met de aarde niet voor het Westen onderdoen. 

De voormalige Europese koloniën in het zuiden hebben eerst met regelrechte kolonisatie te maken gehad, zijn daardoor in de wereldeconomie achterop geraakt en worden nu – als een trap na – geconfronteerd met de opwarming van de aarde, te wijten aan de rijke landen. Vandaar dat hij de vergelijking trok met passieve rokers in de strijd tegen kanker en bezwaar maakte tegen de prietpraat over ons allen ‘in het zelfde schuitje’.  Alsof slinkende gletsjers en eenzame ijsberen in de poolzee van dezelfde orde zijn als mensen die hun land vaarwel zeggen, omdat er niet meer te leven valt. Om nog maar te zwijgen van de hekken en muren die zulke mensen te wachten staan, wanneer ze in een meer gematigde klimaatzone een goed heenkomen zoeken.

De meest gedurfde uitspraak in de hele lezing was misschien wel dat er niets anders op zat dan mondiale solidariteit opnieuw uit te vinden

De hele afgelopen eeuw is op tal van manieren geprobeerd dergelijke solidariteit gestalte te geven, vaak onder de vlag van  socialisme of communisme. Met nogal wisselend succes. Tot, op het eind van de Koude Oorlog, die ideologie wegviel en De vrije markt op hol sloeg. 

Nu, dertig jaar later, worden sociale tegenstellingen vaak heel anders ervaren dan destijds, zeker door jongeren voor wie  welvaart een vanzelfsprekendheid is, zo niet iets waar zij het patent op hebben. Wie liet zich bijvoorbeeld, aan die honderden Nederlandse praattafels van de laatste tijd over covid, wèrkelijk iets gelegen liggen aan de volksgezondheid in ‘arme landen’?

In dat opzicht was de bewoording opnieuw uitvinden dus volkomen terecht en voegde de spreker de daad bij het woord door te eindigen met een viertal uitgewerkte voorstellen van politieke aard:  het ‘burgerberaad’ als grondslag voor een radicale vernieuwing van de meerpartijendemocratie, een Global Assembly volgens hetzelfde principe, een gemengd (privaat en publiek) stelsel van geïndividualiseerde emissierechten en burgerlijke ongehoorzaamheid. 

Met vormen van burgerberaad, samengesteld door loting, is de laatste jaren zeker in Europa – recent nog de Convention citoyen pour le climat in Frankrijk – de nodige ervaring opgedaan, maar in Nederland had men daar geen oren naar. Het laatste geldt ook  trouwens ook voor genoemd wereldberaad, waarvan dit jaar een eerste versie tot stand kwam. 

Emissierechten zijn van meet af aan omstreden geweest, maar zouden in de voorgestelde nieuwe vorm (zie de verhandelbare energiequota van David Fleming) wel eens veel effectiever kunnen blijken dan ooit voor mogelijk is gehouden.  Burgerlijke ongehoorzaamheid, ten slotte, noemde Van Reybrouck ‘grimmiger en hopelijk onnodig’, maar de geschiedenis had zijns inziens geleerd dat er een punt kan komen ‘waarop wetten niet langer verdedigbaar zijn’. Als regeringen bijvoorbeeld het leven van aanstaande generaties in gevaar brengen of aansturen op de eigen ondergang. Als realistisch schot voor de boeg verwees hij in dit verband naar belastingweigering vanwege gewetensbezwaren. 

In alle vier voorstellen staat de vraag centraal hoe de burger in plaats van een passieve kiesgerechtigde een actieve speler kan worden op het politieke toneel, waar noden, wensen en belangen van mensen met elkaar botsen en nopen tot collectieve besluitvorming. 

Hoe kun je de individuele verantwoordelijkheid van burgers het beste tot haar recht laten komen, hoe verklein je de kloof tussen burgers en overheid, hoe voorkom je dat politici de eerst volgende verkiezing zwaarder laten wegen dan het landsbelang en hoe kun je bevorderen dat ze tijdig wereldbelangen vóór alles laten gaan?

Er zijn tijden geweest dat in het buitenland met spanning naar Nederland werd gekeken en geluisterd vanwege bepaalde ideeën, concrete wetgeving of maatschappelijke vernieuwing in het algemeen. Inmiddels zijn de rollen omgedraaid en wordt  Hollanders van buiten af een spiegel voorgehouden. Het wachten is nu op mensen, die best bereid zijn zich ook eens de les te láten lezen.  

Categorieën: Achtergronden

2 reacties

Vincent · 31 december 2021 op 8:25 am

Een week in NL verder en ik ben bang dat er weinig mensen zijn die zich hier de les laten lezen…

    Theo Ruyter · 31 december 2021 op 4:48 pm

    Ben je blij dat je daar niet meer tussen zit?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *