Het voelde als een schouderklopje, Judith Herzberg (88) die in een gesprek met Volkskrant Magazine te kennen gaf dat zij dankzij haar verbeeldingskracht al zestig jaar geleden had geschreven over de naald en de draad die elkaar na verloop van tijd niet meer zo gemakkelijk kunnen vinden.  

Ze was geen vreemde voor me en ik had al ergens opgevangen dat   na lange tijd weer een nieuwe bundel van haar was verschenen. Maar dat ze ‘al bijna 25 jaar mijn lievelingsdichter’ was, kon ik de redactiechef van het het blad beslist niet nazeggen. Des te verrassender was de interesse die ik blijkbaar met haar deelde.

Het begon met een kledingstuk, waarvan ik me door een aaneenschakeling van tropenjaren nauwelijks meer kon voorstellen dat het ooit een vast onderdeel van mijn garderobe was geweest. Een pyjama. Toen ik inzag dat ik maatregelen zou moeten nemen om de winter in dit land het hoofd te bieden, ging de aanschaf van andere zaken voor. Met als gevolg dat ik blij mocht zijn bij een bescheiden Zeeman in een ander dorp nog een verloren exemplaar te kunnen scoren, met een m’etje en als versiering de coördinaten van een niet nader genoemde gletsjertop op borsthoogte.

Binnen een week, dus vóór de eerste wasbeurt, kwam uit de plooien van de rechtermouw een los wit draadje te voorschijn. In een opwelling van ergernis trok ik eraan in plaats van het zorgvuldig af te knippen. Een gapend gaatje in de lengtenaad was mijn verdiende loon. Maar de oplossing hoefde niemand me uit te leggen en ik moest ook meteen denken aan het naaisetje dat ik al jaren overal mee naar toe nam, alsof mijn leven ervan afhing.

Een kartonnetje van 2,5×5 cm, met zes inkepingen en nog vijf restjes garen – zowaar een gebroken wit – waar enkele spelden en naalden dwars doorheen staken… Ik kon me in de verste verte niet herinneren wanneer dit voor het laatst zijn diensten bewezen had. Met mijn leesbril op mat ik het gaatje van de naald die me het meest geschikt voorkwam. Voor het vereiste knoopje in de draad zouden mijn vingers belangrijker zijn dan mijn ogen. Het was in ieder geval niet iets voor even tussendoor, ik moest er ruim de tijd voor nemen.  

De volgende cruciale omstandigheid in de samenloop die zich langzaam ontvouwde was de herontdekking van het begrip Blue Monday. In de buurt van de evenaar slaat dat idee van een Britse psycholoog natuurlijk als een tang op een varken, dus het bijzondere karakter van juist die maandag in januari was me de afgelopen negen jaar volkomen ontglipt. Maar op de dag zelf, twee weken geleden omstreeks half vier in de middag, viel het kwartje. Dit was het moment. 

In een vloek en een zucht had ik een optimaal werkvlak, met het stervend daglicht van buiten en een state-of-the-artleeslamp boven mijn hoofd. Ik nam het ene uiteinde van de draad tussen mijn lippen en deed een eerste poging het oog te vinden. Zonder klok in de buurt, want dan zou ik het langer volhouden. En ja hoor, de aanhouder won. Met glans. Gold in het verleden het aanzetten van een knoop met vier gaatjes als mijn summum in handwerken, dit hoogstandje van gecombineerd spiergeheugen steeg daar ver boven uit. 

Overigens vermoed ik dat de verwantschap die ik in genoemd interview met Herzberg meende te bespeuren vooralsnog niet veel verder gaat dan overeenstemming over de nogal logische correlatie tussen ouderdom en handigheid met naald en draad. Herzberg gaat er prat op dat zij die al op jonge leeftijd voorzag en er pas de laatste tijd daadwerkelijk aan moest geloven, terwijl ik er waarschijnlijk jaren lang bang voor was en en het nu heel erg bleek mee te vallen. 

Categorieën: Blog post

1 reactie

Romeo · 19 februari 2023 op 6:24 pm

Een naaimachine bij de kringloop of op marktplaats. zoeken op postcode. Veel plezier in NL

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *