Eerder deze maand kwam vice-president Van Ballekom van de Europese Investeringsbank (EIB) aanwaaien, op zoek naar geschikte investeringsdoelen. Maar hij was snel weer vertrokken, want er zat niemand op hem te wachten. En dan te bedenken dat de regering sinds de ineenstorting van de economie koortsachtig probeert buitenlandse geldschieters te vinden om het hoofd boven water te houden.
Volgens Jim Bousaid, voorzitter van de Surinaamse bankiersvereniging, sluit wat de EIB te bieden heeft – goedkope leningen voor projecten van minimaal vijf miljoen US dollar met name – niet aan op de vraag van het lokale bedrijfsleven. (Zie de Ware Tijd van 15 september 2016.)
Gebrek aan goede plannen dus. Hebben we dat de laatste tijd niet vaker gehoord? Bijvoorbeeld toen de regering haar huiswerk bij het IMF had ingediend, onder de ronkende titel ‘Stabilisatie- en herstelplan 2016-2018’. Hoe zou dat toch komen?
Vermoedelijk denken nog heel wat mensen, zeker in de kringen waar de koers van de staat wordt uitgezet of waar die zou moeten worden uitgezet, dat het land met zijn huidige economie volop kan meedraaien in de wereldeconomie. Alsof het nog altijd niet tot hen is doorgedrongen dat de economie sinds de militaire staatsgreep van de huidige president is verworden tot een speeltuin voor de een en verboden terrein voor de ander.
Het grootste deel van de beroepsbevolking staat met tenminste een been in de zogenaamde informele sector. Daar wordt geen open administratie gevoerd, wordt geen belasting geheven (laat staan betaald), worden geen juridisch afdwingbare arbeidsvoorwaarden in acht genomen, staat de kwaliteit van goederen en diensten niet onder systematisch toezicht, kortom kan heel wat worden aangerotzooid zonder dat er een haan naar kraait.
Van tijd tot tijd wordt een stukje beleid uitgestippeld en komt een nieuwe wet door de Assemblée, maar doorgaans is dat dweilen met de kraan open en is het effect uiterst twijfelachtig. Neem de geplande wetgeving om de epidemische corruptie een halt toe te roepen of – stel je voor! – uit te roeien. Zelfs als die vandaag of morgen de eindstreep haalt, is het nog de vraag wat je ermee opschiet. Want corruptie is meer symptoom dan oorzaak van hardnekkige misstanden en gebreken.
Kleine ondernemers die in de informele sector blijven hangen, zullen nooit werkelijk hun vleugels uitslaan en daarmee bouwstenen worden van een moderne volwassen economie. Men blijft klein, maakt nauwelijks winst en vormt dus geen reserves om uit te breiden en te groeien. Vandaar het eindeloos gehannes in de landbouw, waar zelfs een flinke rijstboer niet in staat lijkt zijn product op een buitenlandse markt te brengen. Om van de permanente spanning tussen informeel en formeel in andere sectoren (hout en goud voorop) maar te zwijgen.
In zo’n knollentuin heb je als respectabele buitenlandse onderneming inderdaad niet veel te zoeken. Zeker niet, als je – zoals de EIB – met handen en voeten gebonden bent aan regeringen en parlementen die zichzelf respecteren.
1 reactie
Antoinette Habraken · 1 oktober 2016 op 12:37 pm
Ja, daar noem je het weer. En het is steeds duidelijker voor me. Informele economie, broodnodig voor individuele mensen, maar een last voor groei en samenleving.Theo Habraken
Gesloten voor reacties.