Het is feest vandaag. Feest op de Pier van Torarica, voor alles wat Nederlands is en iedereen die daarbij wil horen. Compleet met dresscode oranje, Wilhelmus, coverband van  overzee, haring met uitjes, kaas en bitterballen.

Een kadootje (tegen betaling van 50 suridollar voor niet-genodigden) van de man, die op 12 november 2014 – na een proefperiode als chef de poste – zijn geloofsbrieven aanbood aan Zijne Excellentie als  ambassadeur van Zijne Majesteit: Ernst Noorman. Die heeft namelijk het zustervolk van Suriname uitgelegd dat zijn land niet langer werd geregeerd door een koningin, maar door een koning en dat de oude vertrouwde Koninginnedag was opgedoekt. Voortaan was 27 april dé dag en hij zou wel zorgen dat die niet ongemerkt voorbij zou gaan.

Volle bak vanavond, want de gastheer gaat ons verlaten en hij heeft hier heel wat vrienden gemaakt. Kijk maar naar de lijst van ruim tien, voornamelijk lokale, sponsoren die hij ondanks ‘de precaire situatie’  voor dit feest bij elkaar heeft gesprokkeld. En vergeet zijn royale hand van subsidiëren niet. Vooral leuke dingen in de culturele sector. Al die relaties willen best het volkslied meezingen of doen alsof en een dansje doen met zijn gemalin.

Maar vraag niet, wat de man de afgelopen jaren feitelijk heeft uitgespookt. In dat opzicht heeft hij zich perfect gedragen naar ’s lands wijs: evenals bij de Surinaamse overheid en in het bedrijfsleven zijn openheid en transparantie in Noormans toko ver te zoeken. De ambassade beschikt niet eens over een eigen site en de minimale publieksinformatie die ze wel kwijt wil, is toevertrouwd aan een grote speler op het internet, die meer commerciële dan maatschappelijke verantwoordelijkheid uitstraalt.

Zelfs als de regering in Den Haag je het consigne pappen en nathouden gegeven heeft, hoef je toch niet alles over je kant te laten gaan. Neem de in euro’s gestelde, dus relatief peperdure, tarieven voor de diensten van de ambassade. De rijke bovenlaag van de samenleving draait daar haar hand niet voor om, omdat ze – legaal of gewoon illegaal – beschikken over harde valuta’s. Maar dat laatste is niet evident voor de rest van de bevolking. Tenzij je vindt dat ‘ze’ dan maar een weekje in de goudvelden moeten gaan werken.

Dit roept trouwens de vraag op, hoe lang je als ambassadeur de andere kant op kunt blijven kijken, als zich om je heen zaken afspelen die absoluut niet door de beugel kunnen. Is dan niet het minste dat je van hem mag verwachten, dat hij de betrokken bevolking in bescherming neemt tegen Nederlandse charlatans – of Surinaamse met zo’n handig Nederlands paspoort op zak – die samen met lokale sjoemelaars gouden bergen beloven? En als je in de huidige situatie, waarvoor niet toevallig het woord dictocratie is uitgevonden, liever niet je nek uitsteekt, kun je best een andere manier bedenken om je nuttig te maken. Naar het voorbeeld van de roemruchte burgemeester in oorlogstijd, die nog iets wilde doen dat hout sneed en wist waar zijn grenzen lagen.

Voorlopig staat echter de foto van één week geleden nog op ieders netvlies: ambassadeur Noorman op ‘kennismakingsbezoek’ bij  minister Van der San van justitie en politie, het jongste ongeleide projectiel uit de kraamkamer voor bewindslieden aan de Kleine  Combeweg.

Dus misschien moeten we al blij zijn, als de allemansvriend Noorman het koninkrijk – strikt vertrouwelijk – heeft gewezen op de reële mogelijkheid dat opnieuw een substantieel deel van de bevolking van Suriname de oceaan gaat oversteken om te blijven. Soms kun je vluchtelingenstromen zien aankomen.

Categorieën: Blog post