De mooiste tentoonstelling die ik als ‘uitlandige’ Surinaamse ingezetene deze keer heb gezien, is die over Het Zalig Nietsdoen in het Museum Kranenburgh in  Bergen, het beroemde kunstenaarsdorp  in de kop van Noord-Holland. Zo  groen en dichtbegroeid als Moengo, maar dan een beetje anders.

Niet alleen omdat ze – net als het museum zelf trouwens – scherp contrasteert met de alsmaar voortdurende dans rond het gouden kalf in dit land en het moordende tempo van de jacht op meer meer meer. Maar ook vanwege de zeer uiteenlopende manieren waarop de betrokken kunstenaars nietsdoen hebben vorm gegeven.

 

Toen in het laatste kwart van de afgelopen eeuw in de zogezegd ‘meest ontwikkelde’ landen steeds meer mensen ervan doordrongen raakten dat de mensheid bezig is haar eigen graf te graven, werd in Nederland het woord onthaasting uitgevonden. Maar nu hoef je daar dat woord niet meer in de mond te nemen, want als iets volstrekt niet aan de orde is, dan is het dat wel.

Behalve in deze unieke tentoonstelling, die je al meteen – in de eerste zaal – uit je comfortzone van doorsnee kunstconsument haalt en dwingt stil te staan bij slechts twee relatief kleine voorwerpen  aan de muur (kleurenfoto’s van Ed van der Elsken uit 1974), in geduldige afwachting van af en toe een minimale beweging, op of neer, van de grote omgekeerde, zeeblauwe, parasols aan het plafond.

Je hoeft ook niet slechts stil en passief te kijken naar schaarse, zorgvuldig neergelegde of opgehangen, maaksels die je tot rust en bezinning brengen. Nee, je  wordt ook uitgenodigd om papieren pijltjes midden in de roos te schieten of de beweging van de figuur in een sculptuur of videobeeld na te doen. Of je uit te strekken op een heerlijk groot vloerkleed met kussens, om zo lang je maar wilt de slingerbeweging waar te nemen van een koperen kogel aan een stang, die afhangt van een hoog glazen dak met wuivend lover aan de buitenkant.

Heel mooi is ook de (suggestie van een) kalme branding op een muur, die van dichtbij blijkt te bestaan uit minuscule, met doorzichtig plakband bevestigde,  fotootjes op krantenpapier van mensen die pootjebaden in zee.

Het zalige van nietsdoen komt naar mijn smaak nog het beste tot uiting in een lege, hel verlichte, ruimte van ongeveer twee bij twee bij drie meter, waar je binnentreedt via een opstapje zonder doorloop, zodat je tenslotte niet meer voelt dat je staat en langzaam, terwijl het licht de ene na de andere pasteltint aanneemt, met open ogen verdwijnt in het niets.

Kortom, een prima voorbereiding op de terugkeer naar Suriname. Want daar  hoef je niet naar een museum te gaan om te leren wat nietsdoen is.  Al is dat misschien niet altijd en overal even zalig.

 

Categorieën: Blog post