Als ik u was, zou ik gezien uw leeftijd niet nóg een paar maanden met deze klachten blijven rondlopen. Aldus de huisarts in het Noordhollandse dorp waar ik een paar weken geleden was neergestreken, met de laatste etappe  van mijn verhuizing van Bonaire naar Spanje in zicht. 

Ik wist direct dat ik deze uitspraak niet naast me neer mocht leggen. Al ontaardde mijn oponthoud in (Europees) Nederland dan helemáál van een lichtvoetig intermezzo in een minisoap van onbepaalde duur, waar de wet van Murphy hoogtij viert en vooralsnog geen peil te trekken is op een ontknoping.  

Mijn planning was, denk ik, niet eens zo slecht: eerst – begin mei – nog een oogoperatie op Aruba waar ik een paar jaar tegenaan had gehikt als wellicht zinvol maar geen bittere noodzaak, vervolgens zou ik me daarvan herstellen, de huur opzeggen, mijn inboedel toevertrouwen aan een verhuizer met zeebenen en, eenmaal in Nederland, een opticien zoeken om de nazorg van de operatie af te ronden en in afwachting van het schip met mijn twee kuub alvast poolshoogte te nemen in Spanje. 

Inschrijving in een Nederlands bevolkingsregister sloeg ik bewust over, als tijdverlies, en om ten minste een aantal risico’s af te dekken zocht ik zo lang mijn heil bij een peperdure verzekeraar voor goed betaalde expats. 

Kort voor mijn vertrek van Bonaire had ik nog een gesprek in het plaatselijk ziekenhuis met een invallende oogarts, een van de velen die ik daar sinds het begin van 2019 naar mijn ogen heb laten kijken. Het was nog te vroeg, zei die, om uit te maken wat de gevolgen van de operatie waren en, eventueel, nieuwe stappen te zetten. In de tussentijd zag hij er geen been in, als ik mij – in Nederland – een nieuwe multifocale bril liet aanmeten. 

Het laatste vond echter in dat Nederland geen weerklank. Tot drie keer toe kreeg ik van verschillende deskundigen te horen dat nieuwe glazen geen probaat middel waren om mijn hoofdprobleem, te weten dubbel zien, aan te pakken. Sowieso was dat een proces van lange adem en ik moest vooral niet denken dat ik daar een twee drie, als passant, van af zou komen. 

Tegelijkertijd hielden vier andere zaken me bezig: de spanningen op het logeeradres die me noopten uit te zien naar een andere verblijfplaats, de inboedel die alsmaar op zich liet wachten en op een gegeven moment zelfs onvindbaar werd verklaard, een onthutsende kennismaking met het coronavirus dat aan de overzijde van de oceaan aan mij voorbij was gegaan en – last but not least – darmklachten die ik al maanden voor me uit had geschoven als ongemakkelijk maar niet onoverkomelijk.

In de provinciale hoofdstad waar ik in eerste instantie was geland, werd me herhaaldelijk bij huisartsen de deur gewezen. Maar op een zaterdagochtend, na een toch wel erg heftige actie van mijn darmen of – ik had geen idee – andere ingewanden, was de maat vol en kreeg ik toegang tot een hulppost in een ziekenhuis. De diagnose luidde inwendige aambeien. Nooit van gehoord en als ik daar echt van af wilde, was een chirurgische ingreep nodig. 

Opnieuw wreekte zich het feit dat ik me niet bij een gemeente had aangemeld, want zonder inschrijving geen huisarts en zonder huisarts geen verwijzing naar een specialist, laat staan ingreep. Dus kwam dat op mijn bucketlist terecht, omdat andere zaken zoals huisvesting voorgingen. 

Aangezien ik op de (huur)huizenmarkt helemaal achter in de rij moest aanschuiven, ging ik al gauw kopje onder in de onevenredig grote vraag en het van elke systematiek behalve winstbejag gespeende aanbod. Zo verzeilde ik in de wereld van vakantieparken, kampeerplaatsen en zomerhuisjes. Een mijnenveld op zich, want de meeste gemeenten zijn als de dood voor permanente bezetting van recreatiewoningen en weigeren zo’n verblijfplaats te erkennen als geldig adres. 

Het mooie van een soap is dat er ook meevallers in voorkomen, alledaagse gelukstreffers maar ook cadeautjes die impasses doorbreken en het verhaal een nieuwe wending geven. Zoals de dorpsarts, bij wie ik opeens terecht kon en die me aan het verstand bracht dat ik me niet hoefde neer te leggen bij een oppervlakkige diagnose. Het scheelde niet veel of ik was weer in een bus  – desnoods vliegtuig – gestapt om mijn verhuizing in Spanje tot een goed einde te brengen.

Toen de implicaties van diens advies en met name een langer verblijf in Nederland tot me waren doorgedrongen, leek het niet meer dan logisch dat ik in die zelfde gemeente  kon proberen me te laten inschrijven. Al werd me al bij de  eerste toenadering te verstaan gegeven dat ik beter een alternatief kon verzinnen voor het bungalowpark, waar ik bij wijze van noodsprong mijn toevlucht had gezocht. 

Zo moest er een tweede cadeautje aan te pas komen om me uit de brand te helpen. Dat diende zich aan in een hernieuwde speurtocht op het internet, als hedendaagse versie van de grabbelton – altijd prijs! – op de kermis van mijn jeugd. In de vorm van een willekeurige bed-and-breakfast, in een heel ander authentiek dorps deel van de gemeente. 

De doorslag gaf dat ik het nummer van een eigenaar/verhuurder kon bellen en dat ik die, met enige moeite, kon  overhalen me de volgende dag te ontvangen. Met de sleutels op zak vervoegde ik me deze week voor de vierde keer op het gemeentehuis, om de puntjes op de i te zetten.

Het kan geen toeval zijn dat de nazomer dit jaar aanstalten maakt records te verpulveren, want als een ding me de afgelopen vier maanden heeft dwars gezeten is het wel de kou, op alle mogelijke plaatsen en tijdstippen. Na bijna acht jaar dag en nacht zweten in de buurt van de evenaar. Zo krijg ik loon naar werken. En laat, als het echt nodig is, die winterrr dan ook maar komen.

Categorieën: Blog post

1 reactie

Emma · 30 oktober 2022 op 11:00 am

Blijven focussen op de lichtpuntjes! Blij dat je nog even hier blijft.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *