Het leek zo eenvoudig…
Sinds mijn emigratie naar Suriname in 2014 was ik gewend aan de gedachte dat ik met een Nederlands paspoort in de wereld kon gaan en staan waar ik wilde. Ik noemde mezelf ‘luchtvluchteling’, omdat ik niet wilde verhelen dat ik het gave land van Rutte kon missen als kiespijn én dat ik me een vliegticket kon veroorloven in tegenstelling tot de velen die heel wat meer risico’s namen om zich een ander leven te verschaffen. Zo, vrij als een vogel, ruilde ik na vier jaar Suriname in voor Bonaire en besloot ik dit jaar ook Bonaire de rug toe te keren om mijn heil te zoeken in het zuidelijk, subtropisch, deel van Europa. Bij wijze van tussenstap zou ik dan tijdelijk mijn scheepsvracht in Nederland onderbrengen en vandaar doorverhuizen.
De afgelopen jaren heb ik mezelf vijf keer ‘verlof’ in Nederland toegekend, twee keer met oud en nieuw en drie keer in de zomer. Telkens voor niet langer dan twee tot drie weken, dat wil zeggen voldoende om bepaalde zaken te regelen en een selectief aantal mensen terug te zien. De situatie was en bleef duidelijk: ik leidde mijn leven elders, in de verre vage ‘tropen’, bezig met van alles en nog wat, en was van tijd tot tijd op bezoek in mijn samenleving van vroeger.
Deze keer sta ik er heel anders voor: al een paar weken ‘terug’ in Nederland, nota bene in mijn geboorteplaats (Haarlem) en nog altijd kat in een vreemd pakhuis. Dagelijks op allerlei plaatsen het gevoel dat ik op een treeplank wil stappen, maar mijn voet geen houvast vindt. Waarschijnlijk heb ik me nog nooit zoveel vragen gesteld over mijn plaats in de wereld als de laatste tijd. Wie ben ik eigenlijk of wie wil ik zijn, wat doe ik hier, waar ga ik heen, hoe word ik door anderen gezien en zo voort.
Het begon al tijdens de reis van Flamingo naar Schiphol, in een door TUI gehuurde Spaanse airbus vol zontoeristen. Met zulke mensen wilde ik me niet identificeren. Dus zocht ik toenadering tot een tweetal vrouwen, dat een overduidelijk Afro-Caribische inslag vertoonde. Maar dat bleek ook gewoon op weg naar huis na een weekje strand, als adempauze in een druk, door corona verstoord, bestaan aan de goede kant van de mondiale grens tussen arm een rijk. Van de wereld achter dat strand, in hun geval Curaçao, hadden ze geen flauw benul. Dus dat ik, zo te zien een klassieke makamba, was afgeknapt op een leuk leventje in een vergelijkbaar paradijs, was voor hen onvoorstelbaar.
Met andere woorden: ik deelde hen in bij de Antillen, op grond van uiterlijke kenmerken, terwijl zij feitelijk in Nederland meer thuis waren dan ik. De vraag wie van ons waar geboren was, deed niet eens ter zake. Hun plek in dat land en die samenleving stond vast, de mijne stond gelijk aan ‘adres onbekend’. Ik was prompt een gewaarschuwd man.
Emigranten bungelen eigenlijk, net als asielzoekers, onderaan op de maatschappelijke ladder. Zolang ze onderweg zijn, tellen ze niet meer mee in het Iand van herkomst en nog niet in het land dat hun te wachten staat. De enige mogelijkheid om iets van een identiteit te laten blijken en daar houvast aan te ontlenen is je paspoort. Tot je daadwerkelijk ergens bent geland én van hogerhand toegelaten, zodat je je zowel sociaal als persoonlijk aan andere mensen kenbaar kunt maken.
In dat opzicht ben ik weer terug bij af: nog altijd emigrant, maar opnieuw onderweg. Wat heb ik eigenlijk nog aan dat paspoort?
Ik zou liegen als ik zei dat het land en zijn inwoners me volkomen koud liet, ik ben nog steeds blij dat ik er geboren en getogen ben, bepaalde schatten van de natuur en cultureel erfgoed zijn me zeer dierbaar. Maar de redenen waarom ik emigreerde zijn niet lichter gaan wegen, integendeel. Het is niet om aan te zien hoe het landsbestuur zich voortsleept achter de feiten aan, terwijl het electoraat zich verliest in nepnieuws of kruistochten in het kader van de heruitgevonden hokjesgeest. Nee, sinds mijn emigratie is de schaamte aanzienlijk groter geworden dan de trots.
Dat was ook een van de zegeningen van de voorbije jaren, dat ik in de diaspora anders leerde kijken naar het land dat onmiskenbaar een stempel op me had gedrukt en daardoor tot nieuwe inzichten kwam. Niet in de laatste plaats dankzij de invloed van de omgeving die ik me stap voor stap eigen moest maken.
Dus laat me dat kunstje nog maar eens herhalen. Nu binnen Europa. Ik weet enigszins hoe je het aanpakt, wat voor valkuilen je mag verwachten en welke hulpmiddelen belangrijk zijn. Het mes snijdt aan twee kanten: ik word er zelf wijzer van en ik krijg iets cadeau om te delen met anderen, bijvoorbeeld in Nederland.
2 reacties
Karel · 19 juli 2022 op 10:47 am
Mooie beschrijving van een man tussen landen in, zoals eerder ook mooi beschreven door Kundera.
Waar ga je heen?
Theo Ruyter · 24 juli 2022 op 9:04 am
Dank je wel!
Ik worstel nog met de nasleep van een oogoperatie, maar zou me graag in Spanje willen oriënteren.