“Moeten we concurreren of slaan we de handen in elkaar,” was de retorische vraag die de burgemeester van Antwerpen Bart de Wever onlangs  lanceerde aan het adres van zijn staatkundige noorderburen, in een uitgebreid interview op Trends Talk naar aanleiding van de Belgische nationale feestdag (21 juli). Als Vlaanderen en Nederland zouden samengaan in een confederale staat, zou volgens hem een economie ontstaan die meetelt op wereldniveau.

Echt nieuw was de boodschap niet, want eind juni had hij al in eigen stad vurig gepleit voor een hereniging van de Nederlanden, met Mark Rutte onder zijn gehoor. Maar zijn politieke tegenstanders reageerden als door een wesp gestoken, te meer omdat zijn stellingname samenviel met een watersnood die de hele natie in rouw gedompeld had. De solidariteit door het land heen was overweldigend, hoe haalde hij het in zijn hoofd om juist nu over zoiets te beginnen?

Blijkens het interview was de verwijzing van De Wever naar de Groot-Nederlandse gedachte vooral ingegeven door de begrotingsperikelen op federaal niveau en in het Waalse Gewest en deed hij een poging de gevolgen van de pandemie te peilen, voor Antwerpen in het bijzonder. Dat alles gekoppeld aan de verwachting dat in 2024 de reeks staatshervormingen, sinds de jaren zeventig, zijn beslag zou krijgen in een nieuwe grondwet en het Vlaamse Gewest dan voorgoed de melkkoe van het koninkrijk zou zijn. 

Hiermee liep hij in alle opzichten voor de muziek uit. Groot-Nederland is niet eens terug te vinden in het programma van zijn eigen partij, de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA), die onder zijn leiding groot geworden is maar bij de langdurige formatie na de verkiezingen van twee jaar geleden uit de boot viel. Dus het valt nog te bezien, of zijn aanhang deze draai wil en kan meemaken. De tijdgeest, met zijn hang naar navelstaren en sociale versplintering,  staat haaks op het doorbreken van nationale grenzen. En het merk België heeft al een tijdje de wind in de zeilen. Is het niet keivet met z’n allen op de wereldberoemde Grote Markt de Rode Duivels toe te juichen? 

Maar De Wever kent zijn geschiedenis. Als adolescent droomde hij al van de Zeventien Provinciën, die zich in de 16e eeuw ontwikkelden van een verzameling feodale wingewesten tot de eerste moderne statenbond van Europa. In 1581 kwamen die in opstand tegen de Spaanse koning. Uiteindelijk wist die slechts een deel van zijn bezittingen te behouden, maar hij zorgde wel dat de Lage Landen in tweeën werden gespleten. Met name de Val van Antwerpen (1585) was cruciaal: met 100.000 mensen was dat de machtigste stad, de helft nam de wijk naar het noorden.  

Pas in het begin van de 19e eeuw (1815) deed zich een tweede kans voor om als Nederlanden gezamenlijk de toekomst te vervolgen. Maar die werd verprutst door een onhandige vorst met slechts een zweem van oranje, die zich liet aftroeven door een hardnekkig restant van de Franse overheersing. Vandaar dat De Wever nu gewaagt van een derde kans. Hij weet, als burgemeester van Antwerpen, beter dan ooit dat de directe toekomst van de Vlaamse gemeenschap en het Vlaamse Gewest op het spel staan en driemaal is scheepsrecht.  

Na de eedaflegging van de eerste koning der Belgen in 1831 hebben   de verhoudingen tussen diens onderdanen lange tijd grotendeels  vastgelegen: een Franstalige elite gaf de toon aan en een  Nederlandstalige meerderheid van de bevolking trok stelselmatig aan het kortste eind. Pas in de afgelopen halve eeuw is aan die rolverdeling een beslissend einde gekomen. In de jaren zestig verhevigde zich eerst de strijd in en nabij de eerder ruwweg getrokken taalgrens, zodat gemeentes gedwongen werden kleur te bekennen en Leuven zelfs de helft van haar universiteit zag vertrekken. Vervolgens kwam een slopende reeks staatshervormingen op gang met als resultaat de huidige federale staat van drie gemeenschappen en drie gewesten.

Te lang hebben in België te veel mensen hun licht onder de korenmaat moeten zetten. Nu de juiste bakens zijn verzet, is een nieuwe situatie ontstaan. Assepoester is de koningin van het bal geworden. Als België tegenwoordig op steeds meer terreinen een partijtje meeblaast in de wereld, is het vooral aan die emancipatie te danken. 

Het is dan ook heel begrijpelijk dat De Wever zich tegenover Nederland opstelt als concurrent. De vraag is nog wel, of dat boven de grote rivieren wordt onderkend in de eerste plaats en in de tweede plaats of men daar wil meegaan in de gedachte dat je ook iets anders zou kunnen doen dan elkaar scheef aankijken en de loef afsteken. 

Voor het grote publiek, inclusief heel wat opinieleiders, is België nog altijd een land waar je – als het meezit – in anderhalf uur doorheen rijdt op weg naar het echte zuiden. Hollanders zonder benul van de terreinwinst die het Nederlands daar, letterlijk en figuurlijk, de afgelopen decennia heeft geboekt en zowel de feitelijke als mogelijke gevolgen. De eigen taal is voor hen een vanzelfsprekendheid, ze hebben er nooit voor hoeven te vechten en verkwanselen hem rustig voor een appel en een ei, zoals de laatste tijd op de universiteiten. 

De kracht van een gemeenschappelijke taal als band en bindmiddel wordt in Nederland vaak ernstig onderschat. Als De Wever zegt dat ‘we’ op elkaar lijken, is dat gebaseerd is op een eeuwen lang gedeeld verleden met allerlei wederzijdse beïnvloeding van dien. Wie weet in  Nederland nog hoe groot de bijdrage van zuiderlingen is geweest aan het economisch succes van Holland en Zeeland in de Gouden Eeuw? Zelfs de bijdrage van de vele vluchtelingen uit België ten tijde van de eerste wereldoorlog, toen Nederland zich neutraal had verklaard, is in vergetelheid geraakt. 

Des te pijnlijker was de ontvangst van de burgemeester van Antwerpen kort na voornoemd interview in Op1, hèt kletsprogramma van de Nederlandse publieke omroep (NPO). Het presenterend duo Fikse en Allush had blijkbaar niet meegekregen dat Belgenmoppen door de tijd zijn ingehaald en ging zonder pardon op de jolige toer. Er zijn toch veel te veel verschillen, meneer, om één land te worden? Andere woordjes, eetgewoonten en zo. Elke poging van de gast er een serieus gesprek van te maken werd in de kiem gesmoord. 

Je zou het een incident kunnen noemen. Maar de opheffing van de  wereldwijde televisiezender Het beste van Vlaanderen en Nederland (BVN) per 1 juli van dit jaar was dat zeker niet. Vijf jaar geleden werd die in een uitgebreide evaluatie ten behoeve van de Vlaamse Gemeenschap nog de hemel in geprezen. Op 22 april van dit jaar daarentegen wrong de  Vlaamse minister Dalle (cultuur, jeugd, sport en media) zich in een commissievergadering van het parlement in allerlei bochten om uit te leggen waarom hij de stekker eruit getrokken had. 

De zender had een veel te Nederlands karakter gekregen, veel verder kwam hij niet. Commissieleden van verschillende partijen wonden er  minder doekjes om en stelden als trend vast dat Vlaanderen en Nederland bezig waren uit elkaar te drijven. Het cultureel verdrag tussen de twee uit 1995 is een dode letter geworden, de al oudere Nederlandse Taalunie (1980) piept en kraakt en het interparlementair overleg ligt ook op zijn gat. De NPO heeft overigens geen enkele moeite gedaan om iets van de BVN als unieke vorm van samenwerking te redden. Integendeel,  zelfs een excuus aan het adres van de kijkers was te veel gevraagd. 

Het geëmancipeerde Vlaanderen staat op een kruispunt: dient het de zorg op zich te nemen voor een koninkrijk dat hem van meet af aan vreemd is geweest of gaat het voluit voor eigen gewin, maar zit het dan wel op het goede spoor in de wetenschap dat alleen radicale samenwerking dwars door oude grenzen heen nog enig perspectief biedt?

Inmiddels is de emancipatie in het zuiden ook voorbij Wuustwezel steeds meer zichtbaar geworden, met name in takken van sport, kunst en wetenschap. Was  Peter Vermeersch nog een vreemde eend in de onverbeterlijk eenkennige Randstad, tegenwoordig kijkt  niemand meer op van een Belg meer of minder. Voorlopig betaalt dat zich echter nog niet uit in de Haagse politieke arena. 

Geert Wilders heeft in het verleden wel lippendienst bewezen aan een Groot-Nederland, maar tot meer is zijn onvolprezen PVV niet in staat en de collega’s van andere partijen staan helemáál niet te trappelen. De Wever zelf gaat ervan uit dat wat vandaag ondenkbaar is, morgen realiteit kan zijn. Wie zal hem dat willen betwisten?

Categorieën: Achtergronden

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *