Als gebakken lucht een exportproduct zou zijn, was Suriname allang het Dubai van de Caricom geworden, dat verwarde politici voor ogen staat. De afgelopen week hebben we daar weer een overdosis van gekregen, naar aanleiding van de 42ste herdenking van het moment – zo mooi beschreven door Anil Ramdas – waarop de nationale vlag van de bevrijding gehesen werd. En laten we eerlijk zijn:  niet alleen de notoire oplichters en huichelaars die al zo vaak door de mand gevallen zijn, weten er raad mee. Ook figuren op wie je meestal wel kunt bouwen, hullen zich dan in holle retoriek. Dan merk je weer hoe weinig waarde men aan woorden hecht. Roep maar wat, schrijf maar onzin, denk niet te lang na, morgen is er weer een dag.

Gebakken lucht is afgeleid van ouwehoeren. Het laatste kan iedereen, voor het eerste moet je hebben geleerd. Maar beide vormen van taalgebruik staan ver af van communicatie, in de zin van het doelgericht – doordacht en zorgvuldig – uitwisselen van boodschappen. Als woorden voor jou een weggooiartikel zijn, heb je ook maling aan gedeelde klare taal.

De orthopedagoge Anne-Marie Becker legde onlangs in de Ware Tijd, in een analyse van  hedendaagse problemen in de huiselijke kring, de vinger op de zere plek: zowel op school als bij de opvoeding thuis wordt onvoldoende aandacht besteed aan wederzijdse communicatie. En dan is de stap niet zo groot naar de openbare ruimte, waar wanorde de regel is en transparantie de uitzondering. Met alle problemen van dien.

Maar het komt zelden voor dat die worden herleid tot de heersende meertaligheid, dat wil zeggen talen die zichzelf en elkaar in de weg zitten en het maatschappelijk verkeer eerder belemmeren dan  bevorderen. Zelfs in de politiek, ambtenarij en talloze andere organisaties die met massacommunicatie te maken hebben, is het besef van de consequenties ver te zoeken. Laat staan dat er werk van wordt gemaakt.

Neem de Nationale Assemblée met haar openbare vergaderingen. De dames en heren lijken zelf niet eens te begrijpen waar ze mee bezig zijn en wat ze precies moeten doen om het land vooruit te helpen. Geen wonder dat ook voorlichters en journalisten er geen touw aan vast kunnen knopen. En als doekje voor het bloeden gaat men dan alles integraal  uitzenden én eindeloos herhalen. Hondenbrokken voor het volk!

Goddank dringt ook af en toe iets van deze manier van denken en doen door tot de buitenwereld. Want dat is waarschijnlijk het meest effectief: dat betrokkenen een spiegel wordt voorgehouden om hen wakker te schudden. Zoals, eveneens de afgelopen week,  in het – vanouds duistere – gedoe over problemen bij De Surinaamsche Bank (DSB) en met name de berichtgeving daarover in Nederland.

In een openbare brief gewaagde de vertegenwoordiger van DSB in Nederland van een ‘onverantwoorde hetze’. In het bijzonder de NOS-radio kreeg ervan langs, want die had een voormalige directeur van de bank een platform geboden om op te roepen tot een bankrun. De NOS kon dit verwijt gemakkelijk ontzenuwen en eiste vervolgens op haar beurt de nodige bewijzen of anders rectificatie.

DSB deed zo ongeveer alles fout wat je in zo’n geval fout kunt doen. Niet goed lezen en luisteren, traditionele media en sociale media op een hoop gooien, slecht schrijven en ook intern beroerd communiceren. Het doel, geen bankrun in Suriname, werd vooralsnog bereikt. Maar vraag niet hoe. En die rectificatie… Wat is dat eigenlijk?

 

Categorieën: Blog post