Laten we eerlijk wezen. Het valt niet mee, wanneer je als mens die er al driekwart op heeft zitten, door een meisje zo oud als je gedroomde kleindochter aan de dijk wordt gezet.
Beste Theo, stond er boven het mailtje van een mediabedrijf waar ik al jaren ‘lid’ van was.
‘Onder het artikel van Rxxxx en Vxxx heb ik een bijdrage van jouw hand verwijderd (weergave van mijn tekst) Op Dx Cxxxxxxxxxxxx willen we graag een informatief en constructief gesprek voeren. Dat doen we door relevante kennis met elkaar te delen, om zo meer inzicht te krijgen in het onderwerp ter sprake. Jouw bijdrage voegt dit niet toe aan het gesprek. Niet alleen dat, het speelt ook op de man en vrouw. Ik reken op je begrip voor mijn overwegingen.’ Aldus een medewerker met de titel ‘gespreksredacteur’.
Nadat ik, ook per mail, had aangedrongen op inhoudelijke argumenten, volgde nog een verwijzing naar ‘punt 9 in onze regels’ en ‘samenspraak met de hoofdredactie’, waaraan de boodschapper zelf de conclusie verbond dat ik dus nergens in beroep zou kunnen gaan. Einde verhaal.
En dan te bedenken dat ik me keurig had uitgedrukt, in tegenstelling tot ‘de gesprekken’ in het Engelstalig filiaal waar men elkaar – onder het oog van een andere conversation editor – ongestoord voor rotte vis uitmaakt.
Waar ging het om in mijn geval?
Om een explainer van twee medewerkers over ‘institutioneel racisme’, waarin naar aanleiding van ophef over de dood van een Afro-Amerikaan in Minneapolis (VS) het bedrijfsstandpunt op dit vlak nog eens uit de doeken werd gedaan. Ik had daar eerder, vergeefs, kanttekeningen bij geplaatst en kon uit deze compilatie opmaken dat men nog altijd blind voer op de eenkennige en exclusieve zienswijze naar Amerikaans model.
Vandaar deze keer een meer sarcastische toon in de trant van: ga vooral door je eigen gelijk erin te rammen want het Nederlandse volk is nu toch al gevloerd door het coronavirus. Wie weet kreeg ik daarmee alsnog voor elkaar dat ergens iemand mijn afwijkende mening in overweging zou willen nemen.
Dat was evenwel buiten de waard gerekend. Mijn laatste kans werd om zeep geholpen met het middel dat in ongelijke machtsverhoudingen vaak het eerst de kop opsteekt: censuur. Baas boven baas, geen vuiltje meer aan de lucht. Met als toppunt van ironie dat een van de actoren in dit treurspel op de loonlijst staat als ‘correspondent vooroordelen’.
Dan kun je twee dingen doen: trekken aan een dood paard of bakens en zinnen verzetten. De voorwaarden om het sowieso neppe lidmaatschap op te zeggen bleken inmiddels veranderd, maar ik heb doorgezet en ook in dat opzicht mijn verlies genomen.
Goddank, want van de lessen die zich uitkristalliseren is misschien wel de belangrijkste dat je niet voorzichtig genoeg kunt omspringen met het woord racisme. Omdat dat veel meer is dan de aanduiding van een wereldwijd voorkomende aandoening. Zo dringt zich de vergelijking op met het coronavirus: het kan onverwacht overal opduiken en er is geen kruid tegen gewassen.
Natuurlijk moet je de vinger leggen op discriminatie in de zin van de ongelijke behandeling van mensen in het openbare leven en kun je je afvragen, of de overheid de burger ook in diens privéleven daarop moet aanspreken. Maar dat is precisiewerk en niet van dik hout zaagt men planken. De pleuris breekt geheid uit, wanneer een groep mensen de eigen hebi opblaast en een andere het stigma bezorgt van De racist die het allemaal op zijn geweten heeft.
Ik denk in dit verband ook aan de tweede wereldoorlog, als een vóórtdurende waarschuwing aan het adres van ieder weldenkend mens ten aanzien van demagogen die de racistische kaart trekken. En aan de jaren zestig en zeventig, toen jongeren in Nederland luiken en deuren opengooiden en de wijde wereld introkken. Zij zetten in Nederland ‘Afrika’ op de kaart en legden ook de grondslag voor een beweging die – moeizaam en bij vlagen zeer heftig, maar helder en effectief – de strijd aanbond met de apartheid. Nelson Mandela liet zich niet voor niets al kort na zijn vrijlating toejuichen op het balkon van de Stadsschouwburg in Amsterdam. Dat was deze maand dertig jaar geleden.
Misschien heb je daar geen boodschap aan, omdat je toen nog niet geboren was. Of is de boodschap ‘vanzelf’ verstomd, irrelevant geworden, zoals zoveel in de geschiedenis. De smoes om een ander niet aan het woord te laten is altijd gauw gevonden. Maar als de kuddegeest je noopt informatie van buiten je bubbel te negeren en aan derden te onthouden, is die bubbel wel erg troebel geworden.
0 reacties