Hij heeft zich voorgenomen niet meteen met zijn belevenissen in het straatje voor de dag te komen, in de hoop dat Dennis het eerst van wal zou steken en dingen uitleggen. 

Zij heeft uw hotel zelf voorgesteld. Abdul is een goede vriend.  Maar ik moet zeggen dat ik haar nog niet heb gezien, sinds ik u daar afzette.   

Maar hoe kan dat, is er iets met haar gebeurd?

Nee, ik geloof het niet. Of toch wel, maar dat is allemaal heel  moeilijk. Hoe moet ik zeggen? 

Dus geen ongeluk, maar iets anders? 

Ik kan het niet zeggen. 

Is ze weggegaan en weet je niet waarheen? Of kun je daar niet komen?

Ze antwoordt niet.

Ja, dat heb ik ook gemerkt. Kan het iets zijn met haar telefoon? Nee nee, dat is het niet.

Blijkbaar weet hij meer. Rinus voelt aan zijn water dat er iets gaat komen, als hij zijn mond maar even dichthoudt. 

Het is de familie. 

Familie?

Ja, haar ex en haar oom, ouderen dus. En haar vader, maar die woont niet hier. 

Ruzie?

Ja, ze mag niet naar het buitenland. Lisa brengt geld in het laatje. 

Hebben zij geld gestoken in die salon, staat ze bij hen in het krijt?

Niet dat ik weet. Nee, zij moet hen onderhouden, vinden zij. 

En jij? 

Ze wilden ook geld van mij, maar ik heb geweigerd. En nu wordt gezegd dat ze met een buitenlander wil trouwen en dat die haar gaat meenemen naar zijn land.

Daar heb jij geen moeite mee? 

Ik kan het me best voorstellen. Zo makkelijk is het leven hier niet. Maar ik zou haar wel missen. 

Rinus is opgestaan en begonnen te ijsberen. Is er een andere man in het spel of mag hij ervan uitgaan dat hij in dit verhaal de boosdoener is? 

In een flits van een seconde hakt hij de knoop door en besluit er niet langer omheen te draaien.

Heeft je zus iets over mij gezegd, toen je me moest afhalen van  het vliegveld? 

Ja, dat u speciaal voor haar was gekomen. Dus dat u naar haar zou vragen. Maar ze vond het beter u eerst naar het hotel te brengen. Voor uw eigen veiligheid! 

Net zei je dat je haar niet kunt bereiken. Of, eigenlijk, dat ze geen antwoord geeft. Nietwaar?

Ja.

Maar werd je dan niet ongerust? Ben je niet gaan kijken, in die straat waar ze werkt? En woont! Dat heb jij nog tegen me gezegd.

Nee, nog niet, geen tijd gehad.

Dus jij weet niet dat de salon dicht is en dat ze in haar eigen huis opgesloten zit?!

Rinus wacht net zo lang tot Dennis een antwoord over zijn lippen kan krijgen en weegt zijn eigen kansen. Als die jongen zijn zus echt al het geluk van de wereld gunt, moet hij toch zeker bereid zijn tot een reddingsactie. Dat stel heeft niet eens in de gaten dat boven hun hoofd een deur geforceerd wordt. Het moet lukken. Dan kan hij haar meenemen hierheen en kan Dennis gewoon naar huis. 

Na een volle minuut komt de aap uit de mouw: Dennis heeft  zelf van ‘de familie’ te horen gekregen dat Lisa zich had ‘misdragen’ en dat ze haar salon zolang in het slot hadden gegooid. En hij, de enige broer, kon zich er beter niet tegenaan bemoeien, want dan waren de rapen gaar.

Eindelijk kan Rinus hem haarfijn uit de doeken doen hoe het hem is vergaan. Maar het is praten tegen een muur. Al herhaalt hij keer op keer wat voor losers hij daar heeft zien zitten en dat die voor hen samen geen probleem konden zijn, hij blijft bang en wil eigenlijk geen kwaad woord over ze horen. Hij vindt zelfs dat Rinus en hij het aan Lisa zelf moeten overlaten, die heeft wel vaker met dat bijltje gehakt. 

Het slot van het liedje is een vage ‘afspraak’ over afwachten en elkaar op de hoogte houden. Met als enig lichtpuntje dat Dennis niet moeilijk doet, als Rinus hem uitdrukkelijk vraagt om zijn telefoonnummer.

Dag lieve Eva,

Ik volg je goede raad en probeer nu wat in te spreken. Dat gaat inderdaad veel sneller dan wanneer ik het moet opschrijven. Bellen komt later wel. Ik wil je niet wakker maken. 

Er is zo veel gebeurd, in korte tijd. Ik hoop dat je het nog kunt volgen. Het komt erop neer dat Lisa – zo heet ze ja, stom dat ik dat niet eerder heb gezegd – ruzie heeft met haar familie, althans een paar oudere mannen in die familie. Kennelijk heeft ze iets over mij gezegd, toen we elkaar hadden leren kennen. Ik weet niet hoe of waar. Tegen iemand in die salon misschien. In ieder geval is dat een eigen leven gaan leiden en zijn mensen gaan denken dat zij van plan is ertussenuit te knijpen. Mensen die van haar afhankelijk zijn, te oud of te beroerd om te werken zeg maar. Zolang zij die salon draait, draaien zij mee. Hoe de vork precies in de steel zit, kan ik je niet uitleggen. Nog niet. De enige persoon die tot nu toe iets heeft losgelaten is haar broer, maar dat is geen held. 

Ik heb namelijk ontdekt dat haar salon gesloten is en dat ze daartegenover, in hetzelfde straatje, wordt vastgehouden. Eerst deed Dennis, die broer dus, of hij van niets wist, later bleek dat ze hem op de een of andere manier hadden gechanteerd. Toen stelde ik voor samen een inval te doen. Uitgaande van de mafketels die ik in dat huis had zien zitten, moest dat kunnen. Dan kon ik haar meenemen naar dit hotel en was hij – Dennis – in een klap van ons af. Maar hij verdomde het. 

Ik heb nu mijn hoop gevestigd op de baas van het hotel, want ik weet bijna zeker dat die meer banden heeft met Dennis en zijn familie dan hij wil toegeven, maar ik ben er nog niet achter aan welke kant hij staat. Anders moet ik misschien bij de politie aankloppen. Ik heb hier natuurlijk niet op zitten wachten, dat begrijp je. Maar het zou schandalig zijn, als ik haar nu in de steek liet. Vind je niet? 

Ik ga proberen een beetje te slapen. Maak je maar geen zorgen. Ik loop niet in zeven sloten tegelijk. Tot gauw, je pa.

Categorieën: Feuilleton

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *