Hoe meer pogingen er worden gedaan om de indruk te wekken dat er met de Surinaamse politiek niets aan de hand is, des te meer mensen in de gaten krijgen dat zowel de coalitie als de oppositie met de handen in het haar zit. En wie gedacht heeft dat tenminste de oude vertrouwde Progressieve Arbeiders en Landbouwers Unie (Palu) op 31 maart bij de afsluiting van haar 40-jarig jubileum nog een verlossend woord in petto zou hebben, moet zich nu wel erg bedrogen voelen.

Bemoeizucht

Was de Palu destijds niet de kampioen van de ‘nieuwe politiek’, waarin niet langer etnische scheidslijnen de doorslag zouden geven? En ging ze er niet prat op dat zij zich bij uitstek liet leiden door een ideologie en een daarop gebaseerd  partijprogramma? Dus door de ratio in plaats van de emotie en door een uitdrukkelijke keus voor ontwikkeling in plaats van een hang naar het verleden.

Van dat alles was op Ben Dyari  niet veel meer over. Partijvoorzitter Jim Hok pakte namelijk uit met een onvervalst  mi-no-deverhaal, waarvan  we dachten dat de huidige president daar patent op had. Dat het telkens fout was gegaan met het land lag aan de bemoeizucht van de voormalige kolonisator, aldus de voorzitter.

Nederland had het land in 1975 de status van onafhankelijkheid opgedrongen en had sindsdien voortdurend, tot op de dag van vandaag, verwarring gezaaid en de ontwikkeling van het land dwarsgezeten. En voor zover hij ook nog de hand in eigen boezem stak, ging dat niet veel verder dan een spijtbetuiging over het feit dat, in tegenstelling tot de dekolonisatie van heel wat andere landen, in Suriname aan de onafhankelijkheid geen bloedige strijd vooraf was gegaan.

Nu is zelfkritisch vermogen in deze contreien een schaars goed. Dus dat laatste is niet erg verrassend. Wel opmerkelijk is dat juist deze partij, die blijkens haar naam de daadwerkelijke producenten  van welvaart en vooruitgang hoog  in het vaandel heeft staan, na veertig jaar voor de dag komt met een uitgesproken  nationalistisch verhaal.

Banaler kon het niet, want wat is nationalisme – op de keper beschouwd – anders dan jezelf verheffen en anderen aanwijzen als minderwaardig  of vijandig? En dan te bedenken dat de voorzitter eerst nog uitlegde, waarom  zijn partij zich de laatste tijd bewust had onttrokken aan allerlei gedoe in de samenleving. Om zich namelijk te kunnen concentreren op de kern van de huidige problemen.

Wat hebben we in deze tijd nog aan nationalisme van dit kaliber?

Natiestaat

Nationalisme is afgeleid van natio, het Latijnse woord voor volk of volksstam met bepaalde, vooral sociaal-culturele, kenmerken die het verschil uitmaken met andere volken en stammen. Als begrip staat nationalisme voor de denkwijze dat de staat als politieke eenheid bij voorkeur gebaseerd zou moeten zijn op een min of meer homogene natie. Vandaar ook het woord natiestaat.

In de praktijk echter, met name in de nasleep van de Franse Revolutie die heel Europa op zijn kop zette, ontstonden vooral staten die meerdere naties tegelijk omvatten. Zodoende werd het burgerschap van een bepaalde, door nauwkeurige grenzen afgebakende, staat bepalend voor de internationale identiteit van mensen. En werd nationalisme een middel om, zoals dat nog steeds vaak wordt gezegd, van allerlei verschillende groepen één natie te smeden.

Hoe negatief dit ‘staatsnationalisme’ kan uitpakken, heeft de geschiedenis inmiddels uitentreuren gedemonstreerd. Met als absolute dieptepunten de twee ‘wereldoorlogen’  van de afgelopen eeuw. Die hebben weliswaar serieuze pogingen opgeleverd om de samenhang en samenwerking in de wereld te bevorderen, in de vorm van de Volkenbond en de Verenigde Naties, maar vooralsnog zijn internationale stabiliteit en blijvende wereldvrede een illusie gebleken.

Geen vooruitgang

Terwijl Europa nog tot op het bot verdeeld was, kwam een andere omwenteling op gang, die de hele wereld op zijn kop zou zetten: de ontmanteling van verreweg de meeste koloniën, die bepaalde zeevarende landen in Europa eropna hielden in andere werelddelen. In dat proces speelde genoemde natiestaat een hoofdrol, want dat was het doel dat de meeste vrijheidsstrijders en hun opvolgers in de toenmalige ‘Derde Wereld’ voor ogen stond.

Al een kwart eeuw geleden gewaagde de Britse historicus Basil Davidson van ‘de vloek van de natiestaat’, toen hij zich de vraag stelde hoe het kwam dat in grote delen van Afrika de meerderheid van de bevolking er sinds de beëindiging van de koloniale overheersing niet op vooruit was gegaan. De natiestaat, van Europese snit, was in zijn ogen namelijk een politiek model dat niet aansloot  op de eigen tradities en specifieke behoeften van mensen in Afrika. Daarmee gaf hij ook te kennen dat de leiding van de nieuwe staten zich onvoldoende rekenschap had gegeven van de noodzaak het politiek bestel in hun land fundamenteel anders in te richten.

Geheugen

Iets soortgelijks heeft – later dan in Afrika – ook in Suriname gespeeld, met gevolgen die nog altijd doorwerken. Waarom de voorzitter van de Palu de Nederlandse (allang overleden) premier Den Uyl in de schoenen schuift dat die bepaalde politici heeft overgehaald hun land onafhankelijk te verklaren, laat zich raden.

Wel weet ik dat Jim Hok twee jaar geleden, als minister van natuurlijke hulpbronnen, glashard ontkende weet te hebben van een overeenkomst tussen de staat Suriname en de multinational Kaloti inzake de bouw en exploitatie van een goudraffinaderij. En ik mag aannemen dat zijn geheugen in al die jaren niet sterker geworden was.

In ieder geval hebben de Surinaamse nationalisten van de jaren zeventig de pluraliteit van de Surinaamse samenleving uit het oog verloren, alsof  natievorming een fluitje van een cent was, zodra de koloniale overheersing  beslecht zou zijn. Dit werd een paar jaar geleden nog  uit de doeken gedaan in de bachelorscriptie van Engelina Ganpat ‘Nationalisme en dekolonisatie van Suriname’ (Universiteit van Amsterdam, 2014).

Ganpat wees in haar werkstuk trouwens ook op het gebrek in nationalistische kring aan concrete plannen voor het gewenste nieuwe tijdperk. Ook dat vertoonde grote overeenkomst met de dekolonisatie in menig Afrikaans land. Terwijl men hier in 1975  al heel wat lessen had kunnen trekken uit ervaringen aan de overkant van de oceaan.

Testosteron

Inmiddels heeft het prototype van de romantische revolutionair, met meer adrenaline en testosteron dan inzicht in het hiernamaals op aarde, afgedaan. Een eigen volkslied, vlag, nationaal wapen, zelfs een grondgebied rijk aan hulpbronnen, leger en een gemeenschappelijke taal is  nauwelijks meer dan een schaamlap voor onmacht en afhankelijkheid. Talloze nieuwe leden van de zo genoemde internationale gemeenschap – een groot woord voor een kasplantje – kunnen niet meekomen in deze wereld en weten zich geen raad. De nationale of, nog mooier, volkssoevereiniteit is fictie geworden, als ze al ooit heeft bestaan.  Suriname is geen uitzondering.

Kortom, moeten we langzamerhand geen afstand nemen van dat nationalisme? En niet alléén omdat het zijn nut gehad heeft. Er zijn nog tenminste twee aanvullende argumenten: het verhult wezenlijke tegenstellingen in de samenleving en het miskent de kritieke toestand waarin de aarde verkeert.

Suriname is een school voorbeeld van een voormalige kolonie, waar min of meer gedeelde vaderlandsliefde ontaardde in de hegemonie van een minderheid. Je hoeft slechts te denken aan de dubbeleconomie van bevoorrechte burgers die leven van en met euro’s, dollars of goud en de overige die slechts beschikken over zwaar gedevalueerde SRD. Dan wordt meteen duidelijk hoe groot de ongelijkheid is, die het nationalisme verdoezelt.

Wereldburger

Waar de nationalisten met hun retoriek en mythes over harmonie en gelijkgezindheid eveneens aan voorbijgaan, is het gegeven dat de problemen in de wereld alleen nog maar – althans met enige kans  van slagen – in internationaal verband kunnen worden aangepakt. Nationale staten, hoe groot ook, kunnen niet veel meer uitrichten, tenzij het gaat om het beperkt eigenbelang op de korte termijn.

Dit slaat natuurlijk vooral op de gigantische, alle grenzen overschrijdende, milieuproblemen als gevolg van menselijk handelen, die de aarde bedreigen en dus ook het voortbestaan van de mensheid op het spel zetten. Wat dit betreft ligt het bewijsmateriaal in Suriname voor het oprapen, als je tenminste wilt zien wat het gevolg is van massale onwetendheid en onverschilligheid.

Kenmerkend voor de huidige crisis is dat iedereen op iedereen zit te wachten, zowel ten aanzien van een betrouwbare analyse van de stand van zaken als wanneer het gaat om alternatieven en oplossingen. Terwijl regering en DNA doormodderen zonder formeel aangenomen staatsbegroting en meerjarenplan, trekt de minister van financiën als bedelmonnik de wereld door.

Is dit geen situatie waarin out of the box-denken geboden en voor beleids- en opiniemakers een heilige plicht is? Al zou je maar, om te beginnen, in het hele lager onderwijs alle nationalistische ballast overboord zetten en de notie invoeren dat je van jongs af aan op de eerste plaats wereldburger bent en dan pas Surinamer en zo voort…

 

Categorieën: Achtergronden